Pianotrio’s
Zondag 20 oktober 2024, 15:00 uur
Mozart: Pianotrio in E, KV 542
Dit pianotrio, voltooid in 1788, is een van de latere werken van Wolfgang Amadeus Mozart. Het is geschreven in een periode waarin Mozart zich begeeft naar meer complexe harmonieën en een geavanceerde interactie tussen de instrumenten. Het trio in E majeur onderscheidt zich door zijn vrolijke en optimistische karakter, kenmerkend voor veel van Mozarts werken in grote toonsoorten. Het werk is gestructureerd in drie delen:
1. Allegro: Levendig en melodieus, waarin de viool en piano prominente rollen spelen.
2. Andante grazioso: Een thema met variaties, dat elegantie en verfijning uitstraalt.
3. Allegro: Een energiek en speels finaledeel, typisch voor Mozarts vermogen om een boeiende dialoog tussen de instrumenten te creëren.
Arensky: Pianotrio Nr. 1, Op. 32 in d
Anton Arensky’s Pianotrio Nr. 1 in d mineur, opus 32, voltooid in 1894, is mogelijk zijn meest bekende kamermuziekwerk. Dit stuk is zwaar beïnvloed door de romantische stijl van Tchaikovsky, onder wie Arensky enige tijd had gestudeerd. Het werk staat bekend om zijn rijke melodieën en de emotionele diepte. Het is verdeeld in vier delen:
1. Allegro moderato: Dramatisch en expressief, vol donkere toonaarden en melancholische thema’s.
2. Scherzo: Lichter en sneller, biedt het een speelse afwisseling met een luchtiger stemming.
3. Elegia: Een elegie die een sombere, meditatieve stemming weerspiegelt.
4. Finale: Een krachtige en energieke afsluiting van het stuk.
Brahms: Pianotrio No. 1, Op. 8
Johannes Brahms voltooide zijn eerste versie van dit pianotrio op jonge leeftijd, in 1854, maar herschreef het aanzienlijk dertig jaar later. Het is een robuust en complex werk, illustratief voor Brahms’ vermogen om diepgaande emoties en intellectuele diepgang met elkaar te verweven. Het trio in B majeur wordt beschouwd als een van de hoekstenen van het pianotrio repertoire. Het heeft vier delen:
1. Allegro con brio: Vol begeesterde en rijkelijk getextureerde partijen voor alle drie de instrumenten.
2. Scherzo: Krachtig en dynamisch, met hevige, bijna tumultueuze passages.
3. Adagio: Zacht en contemplatief, vaak gezien als het emotionele hart van het trio.
4. Allegro molto agitato: Een energiek en krachtig finaledeel dat het trio op een krachtige wijze afsluit.
Elk van deze werken toont de unieke stijl van hun respectievelijke componisten en hun benadering van de kamermuziek. Ze zijn alle drie geliefd bij zowel uitvoerenden als luisteraars en spelen een belangrijke rol in het repertoire.
Marijn Mijnders – viool
Yke Viersen – cello
Mitsuko Saruwatari – piano
PIANOTRIO’S
Mozart – KV 542 in E
Arensky – No.1, Op. 32 in d
Brahms – opus 8.